Donderdag 21 juli, van St. Jean naar Tiebas, 85km

24 juli 2011 - Belorado, Spanje

 

Donderdag 21 juli, van St. Jean naar Tiebas, 85km.

Als pelgrim kun je in St. Jean nog zo'n held zijn, om 7 uur moet de slaapzaal ontruimd zijn. Na het ontbijt hebben we nog zeeen van tijd, omdat we op de opening van het postkantoor wachten. We willen nl. overbodige spullen niet over de Pyreneeen meetorsen, maar sturen het in twee pakketten naar Utrecht.

Pien is zeer nerveus, zij heeft de Mont Ventoux ooit gefietst en heeft het idee dat deze tocht ongeveer even moeilijk zal zijn. Misschien is ze onbewust wel bang dat het voor Roel en mij te zwaar wordt. Ik ben er gelaten onder en wil me geen voorstelling maken van de situatie dat ik onderweg niet meer verder kan. Ik houd de  raad van een paar Belgische wielrenners, die ik de avond tevoren heb gesproken, in gedachten: heel rustig beginnen en steeds op het kleinste verzet zo kalm mogelijk naar boven. Het regent constant als we uit St. Jean vertrekken. Eerst zijn er een paar erg steile stukken. Later klimt het veel geleidelijker. Pien is veel sterker dan Roel en mij.  Maar ik heb er geen moeite mee om achteraan te komen. Om de paar kilometer wachten we opelkaar, eten en drinken we wat. 4 uur doen we over de 27 km. 6 a 7 km per uur, steeds maar naar boven, continu kracht overbrengen op de pedalen. Steeds goed op je ademhaling letten. Kilometer na kilometer, steeds hoger. Uiteindelijk heb je het vertrouwen dat je de kracht heel lang kan volhouden. En dan zijn we opeens op de pas, 1057 m hoog, met een prachtig uitzicht. We zijn er, we hebben het volbracht. We dalen de volgende 3 km naar Roncevalles. We zijn nat van het zweet en van de regen, moe en huiverig. We eten wat warms in de albergue daar, lang blijven we niet, het is er somber en koud.

Daarna een hele lange afdaling. Het wordt droog, warmer en zelfs zonniger. Wat is Spanje een prachtig land. We gaan oostelijk om Pamplona heen. Het lijkt eerst wel op de Dordogne. Later gele velden met groene bergen in de verte. We komen in het dorp Campanas. In ons routeboekje staat dat hier een pelgrims-albergue moet zijn. In het plaatselijke cafe weten ze van niks. Een mevrouw die we onderweg treffen, stuurt ons naar een dorpje 1 km terug. We hebben er niet veel vertrouwen in, temeer omdat we een enorm steile helling op moeten, die voor ons, met de Pyreneeen in de benen, niet meer te nemen is. Wie schetst onze verbazing als we terecht komen in een prachtig geoutilleerd onderkomen. Wij zijn de enige gasten, we hebben de beschikking over 2 prachtige badkamers, een keuken met eten wat we voor een prikkie kunnen kopen. Alles is nieuw en naar we begrepen hebben, betaald door de plaatselijke cementfabriek. We zijn zo verschrikkelijk trots op elkaar en op onszelf dat Pien nog maar een tweede fles wijn besteld.

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Marianne:
    24 juli 2011
    Sjee, Ietsje, wat een leuke verhalen en wat zijn jullie al een eind! Goed hoor! Ik heb nog lang gewerkt en de laptop wat gelaten en was vorige week in Parijs. Nu heb ik spijt dat ik je niet vanaf dag 1 heb gevolgd. Dat ga ik gelijk vanaf nu doen.
    Goede reis verder,
    Groet, Marianne.